Watertoren

Een watertoren heeft meestal twee functies. Het vormt een waterreservoir dat de burgers voorziet van drink- en bluswater. Bovendien zorgt de hoogte ervan voor voldoende en constante waterdruk in het betrokken gebied. Het volume van de watertoren is afhankelijk van de grootte van het leveringsgebied.

Pompstation

Als de watertoren hoger gelegen is dan het waterzuiveringsstation, moet deze via een pompstation worden bijgevuld. De pompen worden elektrisch aangedreven en verbruiken veel energie. Dit hangt ook af van de hoogte die moet worden overwonnen.

Drukverlagend systeem

Met een drukverlagend systeem wordt de waterdruk in het leidingnet verlaagd, d.w.z. verminderd. Dit is nodig als de bestaande waterdruk zo hoog is dat er gevaar dreigt voor het leidingnet en de individuele aansluitingen. De druk in het voedingsnet moet tussen de 3 en max. 10 bar liggen.

Om het leidingnet in een gebouw te beschermen tegen te veel druk, maakt een extra drukverlagend apparaat, waarvoor de eigenaar verantwoordelijk is, dan ook deel uit van elke watermeter.

Booster-systemen:
Een drukverhoging kan nodig zijn als de waterdruk in het netwerk te laag is. In dit geval wordt een verhoging van de waterdruk bereikt door een pomp om bijvoorbeeld hoger gelegen districten te voorzien van een voldoende waterdruk (2-3 bar).

Bron

Een bron is een plaats waar grondwater aan de oppervlakte komt. Meestal betreft het grondwater dat afkomstig is van neerslag. Slechts in zeldzame gevallen komt het water uit diepere delen van de aarde. Als het water ongehinderd uit de grond stroomt, vormt het een zogenaamde dalende bron. Hier is de druk aan de uitgang gelijk aan de atmosferische druk. Als het water er bij een bepaalde druk uitstroomt, is de waterdruk groter dan de atmosferische druk. Dan spreekt men van een artesische bron.

Waterputten

Als het grondwater zich diep in de ondergrond bevindt, kan het via een putboring worden aangeboord. Het water wordt dan uit de grond gepompt. Waterputten kunnen ongeveer 20 m tot meer dan 100 m diep zijn. Ook dit grondwater is afkomstig van neerslag.

Waterzuiveringsinstallatie

In de zuiveringsinstallatie wordt het onbehandelde water uit bronnen, waterputten of dammen gezuiverd tot drinkwater. Het zuiveringsproces verschilt afhankelijk van de kwaliteit van het te zuiveren water. Bij grondwater of bronwater dient de doorgang door de bodem als een natuurlijke filter. Voor de zuivering van drinkwater zijn meestal veel minder inspanningen vereist dan voor bijvoorbeeld oppervlaktewater afkomstig van een stuwdam. Daarom wordt alleen in gebieden met lage grondwatervoorraden drinkwater gewonnen uit bekkens. De kwaliteit van het drinkwater moet voldoen aan de strenge eisen van de drinkwaterverordening en wordt getest door middel van regelmatige controles.